‘Daar is nog een tafeltje vrij.’ ‘Hier ook.’ ‘Dat is een stamtafel, weet je zeker dat je daar wil zitten? Er kunnen andere mensen bij aanschuiven.’ ‘Ach wel nee, dat zal wel meevallen.’ ‘Oké, aanschuiven dan maar.’ ‘Doe jij je jas uit?’ ‘Ja, vind het warm.’ ‘Je bent gek. Het is super fris.’ ‘Doe ik …