Vroeger, toen we nog samengeklonterd in een vliegtuig mochten zitten, gingen we wel eens naar een land dat voor de corona ook al behoorlijk oranje en rood was, maar dan van de hitte.
Barcelona om nog preciezer te zijn. Ooit schreef ik al eens over de mooie stranden (lees zonnebadende schaamlipje niet dames-column), echter ben ik een onbelicht stuk vergeten. Dan bedoel ik niet achter de bikinistukjes.
De ouderen onder ons zullen het zich misschien wel herinneren. In 1992 waren er heuse Olympische Spelen in Barca. Als Tukker weet ik dat natuurlijk, omdat Ellen van Langen daar goud haalde. Een enorm bijzondere prestatie.
Maar afijn, anno nu is er nog veel overgebleven aan accommodaties van die spelen van weleer. Bijvoorbeeld het zwembad aan de rand van de zee in een park bij Barcelona gelegen. Het toeval wilde dat precies op het moment dat wij er waren daar een of andere internationaal toernooi gaande was. We waren daar aan het wandelen in het mooie park bij het zwembad en kwamen er per ongeluk achter.
Grote bussen, televisie, de ingang helemaal professioneel opgelapt. Van een afstandje zagen we hoe bezoekers met een kaartje binnengelaten werden. We liepen verder. Wij hadden immers geen kaartje. Ik had het plan opgevat om eens een rondje te lopen om het complex. Wie weet zagen we nog wel een beroemde Nederlandse zwemmer. Mijn vriendin grapte dat ik wel wat van Pieter van den Hoogeband weg had en misschien wel mee mocht doen. Ik grapte terug dat Pieter zich dan in zou schrijven voor de honderd meter watertrappelen.
Genietend van de botanische tuinen rechts en af en toe een glimp door de hekken van het zwemgebeuren links, liepen we geleidelijk aan naar een andere ingang. De artiesteningang leek het. We zagen wat goedgebouwde heren en dames met sporttassen net naar binnen gaan. Door de hekken heen konden we zien dat dit ook het VIP deel moest zijn. We spotten luxe witte tenten en hoorden excentrieke loungemuziek.
We naderden de ingang die bewaakt werd door een tweetal flinke mannen. Het type mijn pink heeft meer spierballen dan jouw arm. Voor we het wisten stonden we bij de ingang en voordat ik het wist floepte ik eruit:
‘Hi, I am Pieter van den Hoogeband.’
‘Hi, Mister Van den Hoogeband. Do come in.’
En voordat we het goed en wel in de gaten hadden, stonden we opeens midden in de VIP area. Gelukkig had ik mijn woorden “kidding!” nog op tijd kunnen inslikken.
Opeens stonden we in een heel andere wereld. Champagnes, luxe hapjes, duur uitziende mensen, alles kwam ons tegemoet. Stonden we daar in onze badslippers van de Kruidvat en een boxer van de lokale toeristenwinkel.
We zijn maar neergeploft op een bank die nog duurder was dan mijn hele Ikea-verzameling thuis. We kregen een glas bubbels en iemand riep in het voorbij gaan “hello Pieter”. Ik groette haar trots terug.
‘Hoelang zullen ze Pieter hier wel niet gezien hebben?’ vroeg ik me af.
‘Straks komt de echte Pieter nog,’ vroeg mijn vriendin zich nog beter af.
Dus besloten we de bubbels maar snel op te drinken, een kleine ronde te doen wat er te zien was en dan maar snel weg voordat aan het licht kwam dat de enige vrije slag die ik kende in de pan roeren was.
‘Leaving so soon, mister Van den Hoogeband?’
‘Eh… yes, I have an appointment with Inge the Broen in the city… Bye!’
Zo liepen we lichtelijk aangeschoten van een heel dure champagne terug naar het hotel. Trots dat we het geflikt hadden om in de VIP-area te komen. Er kwam ook een besef. We liepen daar wel mooi rond op het terrein, maar we waren het hele zwembad niet in geweest! We hadden geen zwemmer gezien.
Ja, eentje. Pieter van den Hoogeband. Maar dat was ik zelf.