Het puffertje

Bij ons op het werk hangt hij al jaren. Het puffertje. Ik sta toch wel een paar keer per dag even bij hem. Met mijn lengte bijna oog in oog. En dat is niet handig. Ergens zit er een autistische neiging bij me dat ik, ondanks dat ik weet wat er gaat gebeuren, toch kijk.

Het puffertje is een kastje dat boven het urinoir hangt. Een rechthoekig, kunststoffen ding met een klein gaatje. Waar het hedendaagse urinoir een dusdanige intelligentie heeft dat het vanzelf doorspoelt wanneer je klaar bent, heeft het puffertje daar moeite mee. Ik vermoed ook dat het puffertje vroeger met moeite meekwam op de luchtverfrissersacademy. Het is ook bijna aandoenlijk hoe moedig puffertje probeert bij te benen met het urinoir. Wanneer deze zijn water loslaat in de porseleinen bak, klinkt het klateren hiervan bijna als lachen.

Kan jij niet hè, langzaam puffertje. Daar ben je veel te dom voor. Hang je daar maar een beetje als een grijze bejaarde te puffen. Nou ja, puffen? Jij hebt meer last van een lekkend ventiel dan al die kerels hier bij elkaar met hun gezeik!

Het is een heel gemeen urinoir.

Toch heb ik nog meer het vermoeden dat hij in een vorig sanitair leven compleet wat anders is geweest. Namelijk een bus pepperspray.

Telkens wanneer ik bij het urinoir sta en letterlijk wat om me heen staar en toevallig net naar het puffertje kijk: “Sploetsjj”.  Zo recht in mijn ogen een puf luchtverfrisser! Altijd! Naast dat de luchtverfrisser niet eens fris ruikt, is het ook niet echt reinigend voor mijn ogen. Op de meest onverwachte momenten. “Sploetsjj”  gaat die weer. En het urinoir heeft gelijk! Het puffertje klinkt als de kont van een overbejaarde labrador waarvan het darmstelsel drie jaar eerder al is afgeschreven!

Tegenwoordig maak ik er een spaghetti western van. Onder denkbeeldige muziek van Ennio Morricone kom ik in slow motion het toilet ingewandeld. Ik staar strak naar het puffertje, het gammele kastje kijkt mij met zijn ene oogje nog strakker aan. Met wiebelende vingers bij mijn rits knijp ik mijn ogen iets dicht. De muziek zweept aan. Het oogje kijkt, ik loop voorzichtig naar de urinoir. Dreigend met mijn vingers bij m’n gulp. Intimiderend starend naar het oogje. Het puffertje blijft stil en bewegingsloos. Ik open mijn broek vliegensvlug en… “Sploetsjj!” Gloeiende, gloeiende!

Teleurgesteld en met rode ogen druip ik af. Ik hoor nog drie “sploetsjjjes” achter me. Ik zou zweren dat het klonk als: hèhèhè.

Reacties

    1. Bericht
      Auteur
    1. Bericht
      Auteur
  1. Cassandra

    Hahahaha, wat heb je dat weer leuk geschreven….ik moet zeggen dat ik er best een beeld bij had (wel boven de gordel natuurlijk).
    Dank voor het vermaak, warme groet

    1. Bericht
      Auteur

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.